
Uitvoeringswet grondkamers
Artikel 3
1
Wij benoemen en ontslaan de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de leden, de secretaris alsmede de plaatsvervangende leden en de plaatsvervangende secretarissen.
2
De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor de tijd van vijf jaren. Zij zijn bij hun aftreden opnieuw benoembaar. Op eigen verzoek kunnen zij door Ons worden ontslagen.
3
Voor de benoeming van een lid of van een plaatsvervangend lid maken Gedeputeerde Staten een aanbeveling op.
4
Bij de benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden dragen Wij zorg, dat in de grondkamer het belang van de pachters, noch dat van de verpachters overheerst.
5
De in het eerste lid bedoelde personen worden voor de aanvang hunner bediening beëdigd.
6
Bij het bereiken van de ouderdom van zeventig jaren wordt aan de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de leden en plaatsvervangende leden ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.